Promenade & journée d’étude au Schildehof

1997

 

Remarque: Ceci est une copie interne d’un site non accessible actuellement sur le web
(dans les pages du site d’André Bosmans)

HOF TEN BROEKE

Schildehof
Schilde Park

 

Educatieve studie en wandeling in Schildehof 1997

 

Cursus natuurgids (CVN)

       Vrieselhof-Oelegem ‘97

 

Begeleider:                     Van Uffelen François

Cursist:                                    Bosmans André

Cursusbegeleiding:                   Van Hoof Jan

I) Voorwoord

V) Biotische gegevens

VI) Geraadpleegde bronnen

II) Situering
Beschrijving locatie

Startplaats
De Pijlenbrug
Beukenbos/Kant van de Witte Brug
Boerendreef

 

III) Geschiedenis

Zuiden aan het opgespoten natte hooiland, nu pioniersbos

Enkel struiken aan de Schijn:

IV) Fysisch milieu
Bodemkaart
Kwaliteit van het oppervlaktewater

De Pont
Bobine-les-bains

 

I) Voorwoord

Een woord van dank wil ik richten aan:

-Jan Van Hoof als cursusbegeleider, en de lesgevers en gidsen van het VMPA

-In het bijzonder François Van Uffelen, mijn begeleider.

-Alsook vele andere natuurgidsen en liefhebbers(Jan, Eric, Willy, ...)

 

II) Situering

Situering van Schildehof

Beschrijving locatie

We nemen de baan Antwerpen-Turnhout(Turnhoutsebaan), voor de GB in Schilde als je van Antwerpen komt, net voorbij het restaurant met rieten dak hebben we de Belle-Vue dreef.  Rij de Belle-Vue dreef helemaal af, je merkt dan de ingang van het park.

 

Het gemeentelijk domein Schildehof beslaat ongeveer 42ha.

Het oostelijk deel (De Pont, ongeveer 10 ha) is een natuurreservaat, terwijl de rest ingedeeld is als parkgebied.

Foto:

 

III) Geschiedenis

 

Op de plaats van het huidige Schildehof stond er een hoeve met pont(brug).  Het goed genaamd Hof ten Broeke was toen een verdedigingsschrans ter bescherming van de plaatselijke bevolking.  Andere voorbeelden in de omgeving zijn het Puttenhof en het Diegemhof.  Het Hof ten Broeke stond vlakbij de natte beemden van de Schijnvallei.

-Men vermoedt dat de eerste vestiging op het huidige Schildehof dateert van rond 1106, Ridder van Berghem, één der ridders door Hertog Godfried-met-den-baard gezonden naar Scille, bouwt hoeve en pont in Waterbracka.

- Het domein kende daarna de volgende heren:

Whilhelmus van Scille

Gilles van Campenhout

Zeger van Crayenhem

De abdij van Afflighem( Zeger van Crayenhem werd monnik en abt te Afflighem en de abdij erfde al de heerlijke rechten die hem te Schilde toekwamen).

Jan van Diedeghem

Het goed komt achtereenvolgens in het bezit van de adellijke families de Drakes, de Wijnegems en de Berchems (eind 14e, begin 15e eeuw).  Bij de familie de Berchems zien we al een familieband met de familie Van de Werve dewelke het domein de langste tijd in zijn bezit zal hebben.

-In 1442 wordt het hof in een verdelingsakte toegewezen aan Casten Van Berchem, het is dan een cijnshof (Familie van Willem Van de Werve in de 16e eeuw).  Hij noemde zich heer van Schilde.

-De zoon Jan van Berchem volgde zijn vader op in 1504, hij zou jaren lang de man van Keizer Karel zijn als schout te Etten(Noord Brabant).  Hij is overleden in of voor 1542 , de oudste zoon Joachim kreeg de erfgoederen te beheren.

-In 1542 zat op het hof ten Broecke een zekere David Joris(een anabaptist, en prediker) verscholen en zal tot zijn dood in 1556 nauw verbonden blijven met de familie van het hof van Schilde.   Zijn leer werd door de regering verboden als zijnde “de slechtste lering ooit gehoord of gezien”.  De heerlijkheden van Schilde worden verbeurd verklaard en verkocht.  Sommige Schildenaren zijn toen naar Zwitserland uitgeweken.

De familie van Berchem bezat het kasteel tot 1544.

-In 1559 wordt de heerlijkheid in pand gegeven aan Willem Van de Werve (+1604)(Dit als een soort eerherstel na de perikelen rond de godsdienst problemen van die tijd?).  Zo komt het domein terug in het bezit van de familie.

De gravure Castellum de Schilde van het einde van de 17e eeuw komt wellicht het meest overeen met de toestand in de 16e eeuw(Bouw gestart in 1560).  Vanaf 1560 zal het domein meestal eigendom zijn van de familie Van de Werve (tot 1953).

Opeenvolgende eigenaars:

Karel van de Werve (+ 1604)

Willem van de Werve, de jonge (+1639).

Dochter Marie Anne van de Werve (+1658)(gehuwd met neef Augustinus van de Werve) verdeelt het hof ten Broecke tussen haar zoon en dochter: Karel en Maria-Anna van de Werve en de rest naar de andere kinderen.  Dit is dan de eerste verkaveling die het domein, eens 1000 hectare groot, kende.

-In de 18e eeuw krijgt het kasteel een ander uitzicht, het wordt een statig kasteel in classicerende roccocostijl.  Gestart door Baron De Cloots(1722-1725) met de bedoeling een klein Versailles na te maken.  Deze baron was rijk geworden met de handel op China van de Oostendse Compagnie.  Er werd 240 m lang kanaal gegraven dat in verbinding stond met de Schijn.  Een Chinese toren moest als druktoren dienst doen om de verschillende fonteinen te laten spuiten.  Na baron Cloots werd het werk voortgezet door baron van Hove(1728-1740) en vooral door barones Joanna de Pret, weduwe van baron Cloots en van baron van Hove, tot haar dood in 1764.  De dreven en grasperken werden aangelegd.

Huidige overblijfselen:

            De linden aan de ingang van het domein.

            De Belle-Vue dreef (1751).

            Zelfs een gedeelte van de Turnhoutse baan.

Zo ontstond de Engelse landschapsstijl van het domein.  Na de barones kwam het domein terug in het bezit van Van de Werve, haar achterneef, Philippe-Louis-Joseph-Ignace van de Werve, erfde het domein en werd in 1768 baron van Schilde.

-Het kasteel bleef onveranderd tot het midden in de 19e eeuw toen de legendarische baron Henri Van de Werve de Schilde aan de verbouwingen begon (uitbreiding met hoektorens en dakversieringen).  In de fundering kunnen we nog de gedenksteen zien met het opschrift: Anno Renovatum MDCCCLXI (1861).

Baron Henri Van de Werve was burgemeester van Schilde van 1871 tot 1924.  Hij kan best omschreven worden als een romantische zonderling.  Hij hield ook van prachtwerken en leed aan grootheidswaanzin. (koetsenhuis,)

In het huidige domein kunnen we nog de restanten van de tempel van Venus en het badhuis ‘Bobine-les-bains’  terugvinden.  Het orangeriegebouw werd mooi gerestaureerd door de Heemkring ‘Scilla’.  De pijlenbrug die ook gerestaureerd werd (zie bijlage).

Enkele anekdotes van de rare baron:

-De restauratie werd nooit voltooid, dit als gevolg van een voorspelling van een waarzegster.

-Hij was zeer vrijgevig, zie de anekdote met de pastoor waarbij deze via een bediende toch aan de nodige fondsen geraakte om een stuk grond te kopen.

-Bomen boenen opdracht, waarbij de meiden de boomstammen in de Belle-Vue dreef moesten inboenen.

-Hij liet zich met een kruiwagen vervoeren

-Hij liet op zijn kale schedel haar schilderen

-Hij liet een put graven gevuld met aal,  zodat het ongewenst gebruik van een pad door de pastoor afgestraft werd.

-Hij had een persoonlijk “leger”, knechten in een soort militaire kledij.

-Hij richtte een hippodroom in.

 

In 1924 erfde zijn schoondochter barones de la Boessiere-Thiennes al de goederen gelegen te Schilde, zijn zoon Gaston was reeds het jaar voordien overleden.

Vanaf toen begint het verval, de barones laat het domein onbewoond.  Na haar dood in 1951 verkochten haar erfgenamen 560 ha van het domein aan de Compagnie Immobilière de Belgique.  In 1953 kocht de gemeente het kasteel en het park.

                       

In 1954 werd het kasteel verkocht aan een sloper!

Het domein werd door de gemeente afgesloten, het achterliggende gedeelte werd zelfs misbruikt als huisvuilstortplaats.  In het begin van de jaren zestig werd ook de grond afkomstig van de AWW in het park gestort.  Daardoor werd er op een 13ha biotopisch gebied inbreuk gepleegd omdat er een 2 tot 4 meter dikke glauconiet(groen mineraal, waterhoudend ijzersilicaat met 4 tot 10 % kali) zandlaag gestort werd.  De waterhuishouding werd ontredderd(geen verbinding meer met de Schijn, het gebied loopt nu bergop naar de Schijn).  Tientallen beuken konden het vrachtvervoer(druk op de wortels) niet overleven.  De kentering komt in 1971 met het openstellen van het domein voor het publiek en het onder beheer brengen van Waters en Bossen.  De meeste initiatieven kwamen meestal van vrijwilligers.

-De Heemkundige kring van Schilde ‘Scilla’ restaureerde de Orangerie tot een mooi vergaderlokaal.

-Het huisvuilstort werd toegedekt met aarde

-De VELT(Vereniging voor Ecologische Leef en Teeltwijze) legden in de vroegere tuinen een kruidentuin(Eco-tuin) aan(nu de Dodoenstuin, cfr bijlage)

-Het natuurreservaat(de Pont), eertijds door de Wielewaal en JNV beheert, nu door de Werkgroep ‘De Pont’ ,cfr Bijlage met het Kwistenbiebel project.

De Pont is dus nu een heempark, een educatief natuurreservaat.

-De eerste vereniging werkzaam in het Schildehof, was de “Koninklijke Bijentelersgilde Sint-Ambrosius van Schilde en Omliggende”.

 

Vanuit het beheersplan van 1973 ontstaan aldus 4 aparte zones in het Schildehof:

-Het parkgedeelte met kasteelvijver en aanplantingen in Engelse landschapsstijl, centraal gelegen.

-Het loofbosgedeelte in het westen.

-Het opgespoten voormalig natte hooiland in het zuiden, nu een pioniersbos.

-De Pont in het oosten.

 

IV) Fysisch milieu

Bodemkaart

Zoals we uit de geschiedenis van het domein kunnen afleiden is de bodem zeer verstoord geweest en wordt het gebied als vergraven gronden aangezien.

De Kempen hebben normaal een zandige bodemstructuur.  De laatste ijstijd kwam tot aan de kempen, zand werd afgezet in de laag gelegen gebieden.  De Schijnvallei was vroeger wel en ontoegankelijk moerasgebied.

Kwaliteit van het oppervlaktewater

Metingen door het Provinciaal Instituut voor Hygiëne in ‘94:

-Opnamepunt Groot Schijn ter hoogte van Den Heuvel(400m voor het begin van Schildehof).

            Behalve voor de chemische zuurstofvraag wordt er voor alle parameters          voldaan aan de basiskwaliteitsdoelstellingen.

-Vijver Schildehof:

            Meestal voldaan aan de basis- en viswaterkwaliteitsdoeleinden.

-Groot Schijn ter hoogte van de Stokerijstraat in Wijnegem:

            Dit geeft minder fraaie resultaten omwille van riolering en industrie.

 

Het valt te hopen dat er voldoende kwaliteit komt voor gans de Schijn, bijvoorbeeld

een navolging van de rioleringsaansluitingen zoals in Oelegem.

 

V) Biotische gegevens

 

In bijlagen worden de fauna en flora meer in detail beschreven:

            A) Kruidachtige planten

            B) Bomen en struiken

            C) Zwammen en paddestoelen

            D) Mossen, Varens

            E) Grassen

            F) Vogels

 

 

BEZOEKEN SCHILDEHOF:Verwijderd

VI) Didactische uitwerking van het gebied

 

Uitwerking van de geleide natuurwandeling in Schildehof.

1) Startplaats

-Aan de ingang van het domein

-Voorstelling en verwelkoming

-Situering van het gebied aan de hand van het plan(oppervlakte, verdeling)

-Routeplan van de wandeling, zie ook  het plakkaat aan het rond punt

-Kortbij bevinden zich de oude vloer van de stallingen. 

-Ook de voet van de allegorische beelden.

-Daarna gaan we naar de ruïnes van het kasteel.

-De geschiedenis van het domein wordt hier aangehaald.

 

We kunnen hier reeds wijzen op de plantengroei op de ruïnes zelf.

Zie de gedenksteen met de renovatiedatum

We wijzen op de oudste overblijfselen van het domein:

            -De ingangspoort

            -De twee Linden

            -De Belle-Vuedreef

De kelder is ontoegankelijk voor het publiek, omdat hij zeer vochtig en gevaarlijk is, maar vooral omdat hier verschillende vogels broeden.  Iets verder zien we de aanlegsteiger voor de plezierbootjes.

2) De Pijlenbrug

Van het rond punt gaan we even richting de Pont om onmiddellijk rechts af te slaan(fitometer) richting de Pijlenbrug.

De anekdote van de Pijlenbrug(cfr bijlage) kan aangehaald worden.

Via de boerendreef bereiken we het “beukenbos”.  Hier kunnen we even halt houden om het verschil tussen bos en park uit te leggen, alsook de typische kenmerken van het beukenbos aan te halen.

Beukenbos/Kant van de Witte Brug

Als we de verschillende biotopen in een bos bekijken, dan zien we normaal de verschillende lagen in een bos.  Hierdoor krijgen we ook voor ieder verdiep zijn typische bewoners. 

Mokrustrubo: Mos, kruid, struik en bos laag.

Dit “beukenbos” hier is wel aangeplant geweest voor zijn houtproductie, ze staan dan ook allemaal even hoog en mooi op rijen.  Dit is dus GEEN bos,  ernaast zien we een meer natuurlijke bosbegroeing, waarbij verschillende soorten onderbegroeiing, de natuurlijke groeiwijze en de omgewaaide oude bomen opvallen.

 

Wat ons wel opvalt bij dit “beukenbos” is de dichte begroeiing van de kronen, er komt praktisch geen zonlicht door.  Dit is al een van de redenen waarom er hier geen onderbegroeiing is.  In een beukenbos is het dan ook frisser.

Een bijkomende reden is dat de bladeren van de beuk slecht vergaan, ze zijn zelf zurig, daarenboven komen ze terecht op een zure zandbodem, met als gevolg weinig humusvorming onder de beuken.  De bladeren zijn zelfs giftig en beletten zo de groei van jonge beukebomen en andere planten.

De beuk is dan ook als schaduwboomsoort in staat de andere loofbomen te verdringen en zo krijgen we een homogeen beukenbos waarbij de ene boom de andere beschermt.  Sterft er aan de rand een boom, dan kan dit katastrofale gevolgen hebben voor het totale beukenbestand(zie zonnebrand).  De beuk heeft ook een wortelgestel dat vrij oppervlakkig is, het dringt niet diep in de grond, de beuk kan moeilijk zware stormen overleven met een mogelijke ketting reactie tot gevolg(zowel door de storm als nadien door “zonnebrand’).

Door de geringe gelaagdheid in een beukenbos hebben we hier een relatief arme vertegenwoordiging van diersoorten.

 

Bescherming van de stam door het bladerdek:

“Zonnebrand” van de beuk.  Als de stam van een beuk niet tegen hevig zonnestralen beschermd zijn, dan kan de dunne schors scheuren, en zal de groeilaag verdwijnen en onvermijdelijk zal de boom sterven.  Kleine scheuren kan de boom zoals een wonde eventueel nog dichten(de wonde heeft duidelijk een andere houtstructuur!)

Gebruik van beukehout: Het hout van de beuk heeft geen geur noch smaak, en wordt daarom vooral in keukenvoorwerpen verwerkt.

De beukenootjes bevatten energierijke olie(margarine tijdens WO-en), maar kunnen in grote hoeveelheden giftig zijn.

De bladeren hebben ook een vetlaagje ter bescherming tegen vochtverlies.

De boeken werden vroeger gedrukt met de houten lettertjes van de beuk.  Zie hier nog het Duitse woord Buch dat zowel voor beuk als boek geldt.

Boerendreef

Hier mochten de gewone boeren gebruik van maken.  Gingen ze aan het oud kanaal de mestoverschotten halen?(Cfr Schotense kanaal).

Wat is hier nu opvalt is het bergop gaan naar de Schijnvallei.  Hoe kan dit?

 Door de ophoging van de gronden afkomstig van de AWW spaarbekkens.

 

3) Zuiden aan het opgespoten natte hooiland, nu pioniersbos

Aan de Schijn:

We zien hier duidelijk het hoogteverschil met de ander kant van De Schijn.

 In het begin van de jaren zestig werd ook de grond afkomstig van de AWW in het park gestort.  Daardoor werd er op een 13ha biotopisch gebied inbreuk gepleegd omdat er een 2 tot 4 meter dikke glauconiet(groen mineraal, waterhoudend ijzersilicaat met 4 tot 10 % kali) zandlaag gestort werd.  De waterhuishouding werd ontredderd(geen verbinding meer met de Schijn, het gebied loopt nu bergop naar de Schijn).  Tientallen beuken konden het vrachtvervoer(druk op de wortels) niet overleven.

Wat we nu wel hebben is een natuurlijk pioniersbos(berken, wilgen en elzen).  Deze grond is humusarm, dus alleen pioniersvegetatie kan hier in eerste instantie gedijen. 

De ontwatering van dit opgehoogde gebied gebeurde vrij snel, de begroeiing gebeurde veel trager.  Zaden werden door de wind aangevoerd of door watervogels d.m.v. hun uitwerpselen.

Als anekdote kunnen we hier bij aanhalen dat in de begin jaren ‘70, de plant een boom aktie, hier bijna volledig mislukt is omwille van de arme opgespoten ondergrond(glauconiet). 

De berken komen meestal als eerste hun neus boven steken, ze hebben ook een zeer hoge zaadproduktie en voelen zich goed thuis op arme gronden.  Aanvankelijk heeft de pioniersvegetatie weinig concurrentie, maar ze zorgen uiteindelijk zelf voor hun eigen ondergang door de geleidelijke opbouw van een humuslaag en het vormen van een micro klimaat.  Spontaan ontstaat er een nieuwe biotoop en zal dit bos evolueren(= successie van vegetaties) naar een eiken-, berkenbos(climax-vegetatie).

 

Enkel struiken aan de Schijn

Struiken zijn een belangrijke schakel in het ecosysteem.  Ze vormen een middenverdiep in het bos, en buiten het bos hebben ze ook hun plaats.

Wat is een struik? kortweg een boom waarvan de stam ontbreekt.

Struiken vormen een belangrijke woonplaats voor de fauna van het bos, namelijk vogels en kleine zoogdieren.

Enkele struiken die we aan de Schijn aantreffen:

-Eénstijlige meidoorn

-Brem

-Hondsroos

-Vuilboom

-Vlier

-Amerikaanse Vogelkers(evolueert hier niet tot een boom)

-Hazelaar

4) De Pont

Dit natuurgebied bestaat uit: hooiland(grasland), moeras met rietkragen, pioniersbos, oud loofbos, hakhout.  De “vijver’ wordt bevoorraad door de AWW in geval van droogte zodat het verdwijnen van zeldzame vegetatie vermeden wordt, dit om toestanden van de jaren ’70 te vermijden.  Het grasland(8 ha) wordt “onderhouden” door ezels(Kwistenbiebel project naar  de namen van de eerste 3 ezels).

De ezels zorgen dus voor de “beheerswerken” van het grasland.  Iep(= Olm) wordt aangevreten, jonge boompjes krijgen weinig kans(uitgezonderd de Els).  We verkrijgen hierdoor een grote variëteit van planten(Orchideeën,…).

In het loofbos laat men de natuur zijn vrije gang gaan.  Het hakhout wordt om de 10 jaar “geoogst”, dit zijn vooral wilgen en elzen.  Het riet wordt jaarlijks een stuk gemaaid om verdringing te vermijden.  In de rietkraag en het moeras komen de Blauwborst, de Kleine Karekiet en andere vogelsoorten voor.

 

ZIE TEKENING

 

Gebieden in de Pont:

1) Hofgracht, omringd de Pont van het noorden tot het oosten

2) Bos/Struweel, in het noorden en noord westelijk deel

3) Rietland, rond de vijver

4) Oud loofbos, in het oosten

5) Vijver, centraal gelegen

6) Moerasbos, in het zuid-oosten

7) Vochtig hooiland(graasland), verspreid

8) Vlinderweide

9) Pioniersbos

10) De Schijn in het zuiden

 

Oud loofbos met verrot hout:

De dode boom is een biotoop op zichzelf, er gebeurt een afbraak tot mineralen, er bevinden zich holen in voor vogels.  Omgewaaide bomen behoren tot de strooisellaag(humuslaag) en zijn een grote energievoorraad(kringloop).

Dode bomen zijn een onderdeel van het ECOSYSTEEM van het bos.

Het gebied kan via een wandelpad  en de dreef helemaal rondgewandeld worden.

De laan aan de Pont ingang lijdt, als we tot aan de Schijn doorlopen, naar Bobine les Bains.

De Pont bevat verschillende interessante inheemse planten, zie de bijlage.

Een beknopte opsomming van enkele inheemse planten:

-De Spaanse Aak of Veldesdoorn

-De Hazelaar

-Sleutelbloem

-Haarmos, Sterremos, puntmos en boompjesmos

-Sleedoorn

-Meidoorn

-Dalkruid

-Koekoeksbloem(echte-,dag- en avond-)

-Pinksterbloem

-Salomonszegel

-Gele lis

-Moerasspirea

-Bereklauw

-Munt

-Valeriaan

-Bosandoorn

-Olm

-Waterviolier

-Waterweegbree

-Lisdodde

-Boskers

-Orchideeën

-Zenegroen

-Moerasvergeetmenietje

-Paardekastanje

 

 

5) Bobine-les-bains

Klimplanten zoeken steun bij hun buren en gebruiken hier allerlei hulpmiddeltjes voor:

            slingeren, hechtwortels, stekels, ...

Hop:  Cfr bijlage.
Klimop:  Cfr bijlage.


Daarbij  de Witte Paardekastanje, Olm, Es: Cfr bijlage

VII) Geraadpleegde bronnen

Geïllustreerde flora

Dr. J. Mennema

1995

Plantengids

Th. Schauer/
C. Caspari

Thieme

Wilde Planten

 

Readers Digest

Bomen en struiken

 

Readers Digest

Vogels

 

Readers Digest

Paddestoelen

 

Readers Digest

Zoogdieren

 

Readers Digest

De flora van Nederland

Dr. C.A.J.A. Oudeman

Atrium

Grassen, varens, mossen en korstmossen

 

Spectrum natuurgids

Natuurgidshulp

Geert Hoonaert

Roeselare 1992

In het bos

H. Meierhofer/
P. Roshardt

Artis

Folders van het VMPA afdeling Schilde(Dodoenstuin, Bijentuin)

 

 

Kruidenboeken van Katrijn

Greet Buchner

 

Planten en hun naam

 

H. Kleijn

De Nederlands vogelnamen en hun betekenis

 

H. Blok, H. ter Stege

Bruun’s Vogelgids

 

Tirion

Etymologisch woordenboek

Van Dale

 

Woordenboek van de Vlaamse dialecten  Afl. 1:Vogels

VNT

 

Taal en Tongval(Tijdschrift)

Artikels v. P.J. Meertens

 

De vogels(...) van België

R. Verheyen

 

Natura Limburga

 

 

Idioticon(Joos/Schuermans)

 

 

Hasselts woordenboek

 

 

Het Antwerps dialect

 

J. de Graef

Wielewaaltijdschriften